Intercity
Vrijdag 15 april 2016Marjolein Coppens is logopedist, docent Nederlands en NT2 en logopediewetenschapper. In 2013 promoveerde zij aan de Radboud Universiteit Nijmegen met een onderzoek naar mogelijkheden voor verbeteren van spraak, taal en gehoor bij mensen met verstandelijke beperkingen. Naast jarenlange werkervaring als logopedist in verschillende soorten speciaal onderwijs en verpleeghuizen, heeft Marjolein ook veel ervaring als hbo, post-hbo en universitair docent. Zij heeft er veel plezier in om logopedie overal positief onder de aandacht te brengen en om kennisgebieden als ethiek, onderwijskunde en psychologie te verbinden met logopedie. Momenteel heeft zij een eigen bedrijf in kennistransfer: zij ontwikkelt onderwijs en opleidingen, schrijft teksten en geeft lessen en cursussen door het hele land.
Het is lente.
We voelen na een grijze winterperiode met een overvolle agenda een nieuwe vonk bij het de deur uitgaan. We ruiken de frisse ochtendlucht waar een ondertoon in zit. Het ruikt anders buiten. We horen een merel, merken dat het heerlijk is na het avondeten een rondje te gaan wandelen. Het volgt als vanzelf…de drang om wat vrije dagen te gaan genieten van de buitenlucht.
Omdat het kan. Maar ook omdat het moet.
Nieuwsgierig deed ik onlangs een klein vragenonderzoekje bij dertig logopedisten. Ik vroeg wat voor hen de reden was om binnenkort hun vrije dagen door te brengen in de buitenlucht. De antwoorden waren verrassend unaniem: ‘we willen naar een plek met stilte, met minder mensen.’ Het gezin gaat mee, het ging vooral om minder te moeten in de dagen in het bos of wandelend door weilanden vol bloemen. Op mijn vraag wat zij dan precies zoeken, was steevast het antwoord: geen dagelijks geregel, geen druk ervaren en even ‘niets hoeven’. Geen zorgen hebben over lastige verwijzingen. Niet piekeren over cliënten die achteruitgang laten zien, een berg administratie die wacht of twijfel over de juist gekozen behandeling. Geen onzekerheid over het aantal behandelingen of te declareren tijd bij afgenomen onderzoek. Geen teleurstellingen over niet-vergoede overlegmomenten.
We willen wakker worden met verse eitjes en het geluid van rondscharrelende kippen. Wandelen langs weilanden waar we vogels kunnen fotograferen. We willen op onze hurken zitten kijken naar wolken kikkervisjes in de sloten, lammetjes met gekke sprongen in de wei zien genieten van het gras. We willen fruitbomen hun bloesems zien verliezen met zoveel wit-roze blaadjes tegelijk, dat het lijkt of het sneeuwt. We willen vergeten onze mobiel aan te zetten en kleuren, lezen, ontdekken, proeven, muziek ervaren, voelen. Sensorisch bezig zijn. Omdat dit in de knel komt in de maanden dat er keihard doorgewerkt wordt. De trein dendert voort als je werkt. Alle energie wordt gegeven aan onze cliënten, patiënten, onze gezinnen en familieleden. We volgen scholingen omdat we punten moeten halen. We volgen de ontwikkelingen in ons vak om zoveel mogelijk evidence-based te werken en proberen voortdurend overzicht te houden. We zijn aanwezig bij de bijeenkomsten van de kwaliteitskring, werken transparant en met beleid. Maar we houden stand en sluiten intussen ongemerkt ons eigen beleven af in de grijze beginmaanden van een nieuw jaar. We komen sensorisch tekort.
Het is lente.
Zomaar ineens is er in die grijze periode met die volle agenda een nieuwe vonk bij het ’s morgens vroeg de deur uitgaan. We horen een merel. Voelen dat het niet meer zo kil is als we vroeg de deur uitgaan. Even blijven we staan, even bewust in- en uitademen en de ochtendregen ruiken. We zien kleurige tulpen en blauwe druifjes in onze voortuinen. Het volgt vanzelf…de drang om wat vrije dagen te gaan genieten van de buitenlucht, om sensorisch bij te tanken.
Omdat het kan. Maar vooral…omdat het moet.